
Waarom een scan van je schouder meestal niets zegt – en soms zelfs averechts werkt
Bij aanhoudende schouderklachten vragen veel mensen zich af: “Moet ik niet even een echo of MRI laten maken?” Een logische gedachte. Want als we kunnen “zien” wat er mis is, dan kunnen we het toch ook beter behandelen? Helaas werkt het in de praktijk vaak anders. Sterker nog: een scan helpt lang niet altijd – en kan je herstel zelfs in de weg zitten.
In deze blog leg ik als sportfysiotherapeut uit wanneer een scan wel of niet zinvol is bij schouderklachten, en waarom een goede intake vaak belangrijker is dan een mooie afbeelding.
Waarom mensen een scan willen
Als je pijn hebt, wil je duidelijkheid. Je wilt weten:
- Is er iets gescheurd?
- Zit er kalk?
- Moet ik geopereerd worden?
Een echo of MRI lijkt dan de kortste weg naar een diagnose. Maar dat geldt vooral bij acute, traumatische letsels. Bij geleidelijk ontstane schouderklachten (zoals rotator cuff tendinopathie) blijkt uit onderzoek dat beeldvorming lang niet altijd iets nuttigs toevoegt.
Wat laat een scan eigenlijk zien?
Een MRI of echo laat structuren zien: bot, pezen, spieren, slijmbeurzen, vocht. Je ziet bijvoorbeeld:
- Een rotator cuff scheur
- Slijmbeursontsteking (bursitis)
- Tendinopathie (peesveranderingen)
- Kalk in de pezen
- Artrose van het AC-gewricht
Klinkt nuttig, toch? Maar het probleem is: veel van deze afwijkingen komen óók voor bij mensen zonder klachten.
Wat zegt onderzoek?
1. Rotator cuff scheuren zijn vaak asymptomatisch
- 60% van mensen boven de 60 jaar heeft een scheur, zónder klachten
(Teunis et al., 2014)
2. Kalk, slijtage en peesverdunning zijn normaal bij ouder worden
- 90% van mensen boven de 50 heeft peesafwijkingen op beeldvorming
(Girish et al., 2011)
3. De ernst van wat je ziet, voorspelt niet hoeveel pijn je hebt
- Grote scheuren = soms geen pijn
- Kleine afwijkingen = soms veel pijn
➡️ Conclusie: wat je ziet op beeld, komt niet altijd overeen met wat je voelt.
Wat is dan het risico van scannen?
Een scan kan meer kwaad dan goed doen als:
- Je gaat focussen op de schade ("Ik heb een scheur, dus ik moet oppassen")
- Je denkt dat het alleen nog met een operatie kan worden opgelost
- Je vermijdt beweging uit angst, terwijl je juist moet oefenen
Dit noemen we het nocebo-effect: negatieve verwachtingen die je herstel belemmeren.
Voorbeeld uit de praktijk:
Een patiënt met lichte schouderklachten krijgt een MRI. De radioloog meldt een “partiële peesscheur” en “slijtage in het AC-gewricht”. De patiënt schrikt, stopt met bewegen, vraagt om een orthopeed – en eindigt in een langdurig traject, terwijl hij prima met oefentherapie had kunnen herstellen.
Wanneer is een scan wél nuttig?
Er zijn situaties waarin beeldvorming wél van waarde is:
- Na een recent trauma met krachtverlies of bewegingsverlies
- Bij (vermoeden van) een schouderluxatie of botbreuk
- Als er sprake is van ernstige, progressieve zwakte
- Als je na 12+ weken goede therapie géén enkele verbetering ziet
- Bij verdenking op iets zeldzaams, zoals een tumor of infectie
Maar in de meeste gevallen volstaat een goede intake en lichamelijk onderzoek.
Wat helpt beter dan scannen?
1. Een goed verhaal
Bij 90% van de schouderklachten is de oorzaak helder na een goede intake. Denk aan:
- Hoe en wanneer begon het?
- Welke bewegingen doen pijn?
- Wat gebeurt er bij inspanning of rust?
Dit vertelt meer dan een MRI.
2. Lichamelijk onderzoek
Een fysiotherapeut of arts kan met eenvoudige tests zien:
- Welke structuren meedoen
- Of er instabiliteit, beperking of krachtverlies is
- Of de klacht past bij overbelasting, coördinatieprobleem of peesdegeneratie
3. Gedoseerd oefenprogramma
Als er geen duidelijke rode vlaggen zijn, is starten met oefentherapie de aanbevolen aanpak. Dit staat ook in de KNGF-richtlijn Schouderklachten (2022).
Waarom oefenen vaak beter werkt dan opereren
Studies tonen aan dat bij rotator cuff tendinopathie en zelfs bij scheuren oefentherapie minstens zo goed werkt als chirurgie – maar dan zonder risico’s, hersteltijd of kosten (Karjalainen et al., 2019; Littlewood et al., 2020).
Operatie is alleen nodig als:
- Er langdurig geen verbetering is
- Er sprake is van trauma en volledige scheur
- De klacht functioneel invaliderend is ondanks therapie
➡️ In alle andere gevallen is trainen de eerste keuze.
Conclusie: geen scan nodig? Dat is juist goed nieuws
Als je geen scan nodig hebt, betekent dat:
✅ Er is geen sterke verdenking op ernstige schade
✅ Je mag en kunt veilig oefenen
✅ Je kunt actief werken aan herstel – zonder te wachten op verwijzingen
Een goede uitleg en een sterk oefenprogramma zijn vaak effectiever dan een mooie afbeelding van binnenuit. Begrijp je klacht, beweeg verstandig, en bouw je vertrouwen weer op.
Wil je hiermee aan de slag?
In mijn programma leer je:
- Waarom jouw klachten geen ‘kapot’ probleem hoeven te zijn
- Hoe je zenuwstelsel werkt – en waarom pijn niet altijd klopt
- Hoe je op jouw tempo kunt opbouwen met oefeningen die wél effect hebben
Bronnen
- Teunis, T., et al. (2014). Prevalence of asymptomatic rotator cuff tears. J Shoulder Elbow Surg.
- Girish, G., et al. (2011). Ultrasound of the shoulder in asymptomatic individuals. Skeletal Radiol.
- Littlewood, C., et al. (2020). Conservative management versus surgery in rotator cuff disorders. BJSM.
- Karjalainen, T., et al. (2019). Surgery vs conservative care in shoulder impingement. Cochrane Database of Systematic Reviews.
- KNGF-richtlijn Schouderklachten (2022)